zondag 23 november 2008

BOL.COM KLANTBEOORDELING

Eindelijk weer menselijkheid in het personeelsbeleid?!
Het werd tijd dat er weer eens een menselijker licht schijnt op het personeels- en met name onstlagbeleid van tegenwoordig. Frans Wuijts reikt verschillende instrumenten aan om op een humane manier met dit ingewikkelde onderwerp om te gaan.

zaterdag 22 november 2008

RECENSIE HR-MAGAZINE

Ontslag is een zeer ingrijpende gebeurtenis in het leven van mensen. Het is bijna te vergelijken met het verlies van iemand die u dierbaar is door overlijden, echtscheiding. Aan de andere kant hoeft ontslag niet als een ramp beschouwd te worden. Het kan net zo goed een zegen zijn. Het boek behandelt die uitersten en zoekt tevens naar de gulden middenweg ertussen. Het biedt een ontwikkelingsgerichte kijk op het ontslag van medewerkers. Het focust bijgevolg ook op loopbanen en competenties. Hoewel ook juridische aspecten in beperkte mate aan bod komen, benadert het de thematiek vooral vanuit een veeleer filosofische invalshoek. Het gaat over de betekenis van ontslag voor de duurzame ontwikkeling van mensen gedurende hun werkzame leven.
De auteur gaat in het boek ook grondig in op het stakeholdersmodel tegenover het shareholdersmodel en het zogenaamde Rijnlandmodel – dat de ongelijkheden die de vrije markt creëert en stuk corrigeert - tegenover het Angelsaksische model. De discussie over de wenselijkheid van de modellen is complex en heeft al geleid tot allerlei varianten, waarvan het Scandinavische en het Nederlandse Poldermodel de bekendste zijn.
Uiteraard krijgt de ontslagbenadering in de bespreking van die modellen extra aandacht. Angelsaksisch georiënteerde werkgevers beloven een groeiende werkgelegenheid als ze van de overheid de ruimte zouden krijgen om werknemers gemakkelijker te ontslaan. Dergelijke discussies over het versoepelen van het ontslagrecht steken geregeld de kop op. De argumentatie van de bedrijfswereld dat dit zou leiden tot meer werkgelegenheid, wordt niet alleen door de vakbonden, maar evenzeer door nogal wat economen en wetenschappers tegengesproken. De auteur laat de verschillende stellingen uitgebreid aan bod komen. Daarnaast maakt hij duidelijk dat dit gepolariseerde debat grotendeels voorbijgaat aan de kernvraag bij “humaan ontslag”, namelijk wat er nodig is voor iemand die van baan moet veranderen. In plaats van te discussiëren over de hoogte van ontslagvergoedingen en ontslagtermijnen, zou men beter werken aan een nieuwe mentaliteit bij alle betrokkenen die onder meer investeren in een soepele overgang naar een nieuwe werkkring en in een gezond aanbod van loopbaanontwikkeling.
De auteur stelt verder in het boek een “Ontslagleidraad” voor, naar analogie met de “Sollicitatiecode” die de Nederlandse werkgeversorganisatie NVP heeft ontwikkeld – de auteur is Nederlander en zijn referentiekader vertrekt dan ook vaak, maar niet altijd, vanuit die context. Als er een code bestaat en gerespecteerd wordt die bepaalt binnen welke krijtlijnen medewerkers worden gerekruteerd, geselecteerd en aangeworven, is het niet meer dan logisch dat ook voor ontslag gedragsregels gelden, vindt de auteur. Hij liet twee studenten een studie uitvoeren naar de wenselijkheid van een dergelijke leidraad en biedt de lezers een uitgebreid verslag van dat onderzoek. Via de analyses wordt een soort “voorwaardenscheppend kader” uitgetekend.
“Humaan ontslaan?!” is een waardevol werkstuk dat aanzet tot reflectie.

woensdag 19 november 2008

ANGELSAKSISCH ONTSLAG VOOR MINISTER VOGELAAR

Bij minister Vogelaar was het niet het parlement, maar de partijleiding van de PvdA die het vertrouwen in haar opzegde. Zeer ongebruikelijk. Wouter Bos noemde wel enkele andere voorbeelden die volgens hem vergelijkbaar zouden zijn, zoals van de staatssecretarissen Ter Veld en Brokx en de ministers Van Aartsen en Stikker. Deze zijn echter niet door een drietal (zoals initiatiefnemer minister Bos, PvdA-voorzitter Ploumen en PvdA-fractievoorzitter Hamer) de wacht aangezegd maar door hun eigen fractie in de Tweede Kamer. De procedure lijkt te zijn verlopen zoals in het grotere bedrijfsleven vaak gebeurt. Het zogenoemde ‘afrondende gesprek’ blijkt een aanzeggingsgesprek tot ontslag te zijn geweest, wellicht zelfs voorafgegaan door enkele functioneringsgesprekken, ook al zullen die ook wel anders zijn genoemd.
Bos maakt hier een grote vergissing. Er bestaat tussen een minister en de leiding van de partij waaruit deze voortkomt geen enkele formele hiërarchische relatie. Een positie in een commercieel bedrijf is onvergelijkbaar met de positie van een minister. Door deze posities met elkaar te verwarren, lijkt het Angelsaksische organisatiedenken en -handelen ook in het brein van politicus Bos te zijn verankerd. Het ontbreekt hem op dit punt aan onderscheidend vermogen. Minister Vogelaar had de boodschap van het boosaardige drietal moeten aanhoren, haar been stijf moeten houden en rustig moeten afwachten wat er in de ministerraad dan wel in het parlement zou gaan gebeuren ten aanzien van haar positie. Daar had ze immers net nog een motie van wantrouwen overleefd met instemming van de PvdA-fractie. Het blijkt dus al met al een louter persoonlijk initiatief geweest te zijn van Wouter Bos die vreesde voor een negatieve invloed van het functioneren van Vogelaar op de peilingen voor de PvdA. Hoe kan zijn actie in essentie anders worden getypeerd dan een dictatoriale aanslag van een qua organisatiedenken Angelsaksisch geïndoctrineerde partijleider op een minister tot wie hij in geen enkele hiërarchische verhouding staat.