zondag 7 februari 2010

ONTSLAGMORES IN NEDERLAND IS STRIJDIG MET ARTIKEL 1 VAN ONZE GRONDWET

Artikel 1 van onze Grondwet luidt:

‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of OP WELKE GROND dan ook, is niet toegestaan’.



Aan de hand van enkele argumenten wil ik hier ter discussie brengen dat de ontslagmores in ons land in strijd is met dit eerste artikel, ongeacht hetgeen verder in artikel 19 staat vermeld over de door de wet te stellen regels omtrent de rechtspositie van hen die arbeid verrichten en omtrent hun bescherming daarbij. De bestaande uitwerking van deze regels onderschrijft mijn stelling in de kop van dit artikel. De landelijke overheid is voor de overtreding van de grondwet direct verantwoordelijk en vakorganisaties en werkgevers zijn hieraan medeplichtig.



Enkele van mijn argumenten zijn:

1. Ontslag is ontslag, ook al kunnen de ontslagmotieven verschillen evenals de daarbij passende ontslagprocedures. Gelijke behandeling in gelijke gevallen is in het licht van de grondwet een dwingende eis. Het begrip ‘gevallen’ dient in mijn ogen betrekking te hebben op het ontslagfenomeen als zodanig en niet op elk afzonderlijk ontslag. In dat geval zou artikel 1 immers een farce zijn, want geen enkel ontslaggeval is gelijk aan een andere.
2. De inrichting van ontslag in particuliere en publieke sector verschilt sterk van elkaar, echter ontslag blijft ontslag, of je nu werknemer in een bedrijf bent of ambtenaar .
3. Binnen de particuliere sector kennen we twee ontslagwegen: de weg via de kantonrechter en de weg via het UWV-werkbedrijf. Dat wordt in ons land het ‘duale stelsel’ genoemd en het is als zodanig uniek in de wereld. De procedures zijn heel verschillend. Ontslag via het UWV-werkbedrijf kent ook geen zogenaamde ontslagvergoeding. Ontslag via de kantonrechter kan wel tot een ontslagvergoeding leiden door middel van toepassing van de kantonrechtersformule.
4. De kantonrechtersformule draagt onrecht en onrechtvaardigheid in zich en leidt met het oog op de toekomst van de werknemer tot ongelijke behandeling en uitkomsten. Het gaat er niet om dat elke ontslaggeval dezelfde formule krijgt toegepast (er zijn zelfs verschillende formules in omloop) maar het feit dat de huidige formules als zodanig onrecht scheppen. Dit vanwege het simpele feit dat de lengte van het dienstverband in de kantonrechtersformules het belangrijkste criterium is voor de hoogte van de ‘vergoeding’. De werkelijke kern van gelijke behandeling is de voor hen in te schatten tijdsduur voor een soepele overstap naar nieuw werk.
5. Niet recht en wet bepalen voor topmanagers de hoogte van ontslagvergoedingen maar hun op egoïstische gronden gefantaseerde ‘marktwaarde’. De veronderstelde lagere marktwaarde van een gewone werknemer geeft deze geen schijn van kans om bij hun aanstelling een vergelijkbare ontslagvergoeding te eisen als element in het arbeidscontract.
6. Minister Donner doet er in strijd met de Grondwet nog een schepje bovenop met zijn wetsvoorstel om mensen met een jaarinkomen vanaf 75.000 euro maximaal een jaarsalaris mee te geven bij ontslag.

Zo zijn er nog wel meer voorbeelden te bedenken. Mijn conclusie is dat de wijze waarop in ons land door de landelijke overheid wordt omgegaan met ontslag van werknemers één van de meest onrechtvaardige en stuitende kwesties is die strijdig zijn met de in onze grondwet vastgelegde grondrechten.

Geen opmerkingen: